Hoe schrijf je een pakkend persbericht? Hoewel de meeste persberichten in de publieke sector eerst langs de afdeling communicatie gaan, is het wel handig als je zelf een eerste versie kunt schrijven. En als die een beetje goed is.
VORM: NIEUWSBERICHT OF PUNTSGEWIJS?
Er is de laatste tijd discussie over de gewenste vorm van een persbericht. De ‘traditionele school’ zegt: een persbericht moet kant-en-klaar over te nemen zijn. De ‘nieuwe school’ zegt: geef ons maar puntsgewijs de hoofdlijnen. Er is niet één goede en één slechte manier.
De traditionele variant houdt in dat het persbericht de vorm heeft van een nieuwsbericht, met daarbij, meestal onderaan, duidelijk gescheiden van het bericht de contactinformatie en evt. een agenda of andere technische details. Dat laatste staat vaak onder een streep en wordt voorafgegaan door een zin als: noot voor de pers, niet voor publicatie.
Maar media die nieuwsberichten plaatsen zijn in rap tempo diverser geworden. Vooral websites die zich op een jong publiek richten gebruiken een stijl en toon die behoorlijk afwijkt van die in het standaard persbericht. Daardoor moet een redacteur voor zo’n site elk traditioneel persbericht herschrijven. Logisch dus dat zo’n redacteur liever de hoofdpunten krijgt om er zelf snel een verhaal van te maken.
In de publieke sector voldoet het nieuwsbericht-model voor het overgrote deel van de afnemers. Richt je je niet primair op Geen stijl, hou dan het traditionele model aan.
INHOUD
Voor een aangenaam leesbaar persbericht volg je deze hoofdpunten.
A) Je verstuurt geen persbericht omdat je aandacht wilt. Je verstuurt een persbericht omdat iets nieuwswaardig is. Geen nieuws, geen persbericht. Verstuur je er teveel, dan kijkt een redactie al snel nog hooguit met een half oog naar jouw berichten.
B) Het belangrijkste schrijfadvies luidt: schrijf ‘oprolbaar’. Op-wát? Oprolbaar.
Stel je voor dat de tekst op een rol papier staat die je uitrolt terwijl je leest. Omdat veel mensen, zeker online, een tekst niet helemaal uitlezen, zet je het belangrijkste bovenaan. Hoe verder naar beneden, hoe onbelangrijker of specialistischer de informatie. De juiste indeling is: wat/wie/waar, waarom, hoe, details. In die volgorde. Dat ziet er zo uit:
inleiding (vetgedrukt)
Waar gaat het over? (inclusief de hoofdrolspeler(s) + hoofdlocatie)
overige alinea’s (steeds met tussenkopje)
Wat is de aanleiding?
Wat is de precieze invulling?
Wie zijn er verder bij betrokken (alle partners die je verplicht moet noemen) + andere details die bijvoorbeeld te technisch zijn om in de lopende tekst te vermelden. In de lopende tekst schrijf je dan ‘meer cijfers onderaan dit bericht’ o.i.d
contactgegevens
Je wilt je contactgegevens misschien niet voor jan en alleman in de krant zetten, maar als een journalist naar aanleiding van je bericht nog een vraag heeft, moet je wel direct bereikbaar zijn. Journalisten bellen liever dan dat ze mailen, omdat ze aan de telefoon direct het antwoord kunnen krijgen. Zet daarom je naam, doorkiesnummer, e-mailadres en evt. tijden waarop je bereikbaar bent onder het persbericht. Vermeld dat die informatie niet voor publicatie bedoeld is.
C) Een goed begin is het halve werk. Een krant krijgt heel veel persberichten. Dus grijp meteen de aandacht. Dat doe je zo:
- Een nieuwsbericht, en dus ook een persbericht, begint nooit met een tijdsaanduiding. Anders zou namelijk de hele krant volstaan met berichten die beginnen met ‘Gisteravond is in Hilversum …’ of ‘Op 2 mei jongstleden …’. Bovendien is het een dodelijk saaie binnenkomer. Wie weleens stukjes redigeert, weet dat opvallend genoeg vrijwel iedereen juist wél met een tijdsbepaling begint. Hoe leuk een artikel verder ook is geschreven, je moet vrijwel altijd de beginzin redigeren.
- Haal in je beginzin de hoofdrolspeler of het onderwerp naar voren. Je kunt die evt. vooraf laten gaan door een emotioneel geladen zinsnede. Bij een positief bericht zijn dat een paar opgewekte woorden, maar je kunt ook juist beginnen met een dramatisch feit, liefst direct gevolgd door de oplossing die de aanleiding is voor het persbericht. Zo’n opening maakt de zin en al snel het hele bericht veel actiever en daarmee aansprekender.
Bijvoorbeeld: Onder luid gejuich opende Markies de Canteclaer gisteren de nieuwe Rommeldamse bibliotheek.
Of: Met trots presenteerde burgemeester Dikkerdak op 2 mei zijn nieuwe beleid. Hij deed dit in de volgepakte raadszaal van het stadhuis.
En als dat beleid een opvallende koerswijziging inhoudt, is dat een nog betere binnenkomer: Driekwart van de inwoners van Rommeldam heeft een uitkering. Burgemeester Dikkerdak gaat daar verandering in brengen. Hij presenteerde zijn nieuwe beleid … etc.
Let erop dat als je het onderwerp vooraan plaatst, de zin wel actief moet blijven. Dus niet: De nieuwe bibliotheek werd gisteren geopend door…
Maar wel: De nieuwe bibliotheek is een aanwinst voor Rommeldam. Markies de Canteclaer mocht het eerste boek lenen nadat hij het gebouw gisteren onder grote belangstelling opende.